Speelniveaus Pickleball bepalen.
Cijfer Beschrijving
1.0
- minimale kennis van het spel en van de regels.
1.5
- kan enkele rally’s spelen.
- leert om te serveren.
- ontwikkelt een forehand.
- heeft moeite met terugslaan makkelijke ballen en mist de bal soms volledig.
- heeft een paar spelletjes gespeeld en kent de lijnen, scoren en een aantal basis regels.
2.0
- kan een korte rally spelen met spelers van gelijk niveau.
- kan slagen (forehand, backhand, volley, lob en service) laten zien, maar heeft duidelijke tekortkomingen in de meeste slagen.
- is bekend met de positionering in het dubbelspel.
2.
- kan langere rally’s spelen. (mits traag tempo)
- kan eenvoudige volleys en backhands slaan.
- begint met naar de non-volleyzone lijn te gaan om een volley te maken.
- is zich bewust van het ‘’korte spel ´´ (balletjes vlak over het net)
- kennis van de regels is verbeterd.
- positie op het veld is zwak maar verbeterd.
3.
- consequenter in service en service return. (slaat matig harde ballen)
- verbeterde vaardigheden in alle slagen en plaatsing maar mist controle bij meegeven
van richting, diepte of kracht aan de bal.
- probeert lobs en dinks (korte bal over het net) met klein beetje succes en
weet niet precies wanneer en waarom deze slagen te gebruiken.
3.5
- verbeterde slag en heeft controle over richting bij middelmatige
en (soms) snellere ballen.
- betere controle bij geven van richting, diepte en kracht aan de bal.
- moet variëteit in slagen ontwikkelen.
- toont soms agressief netspel.
- begint te anticiperen op de slagen van de tegenstander.
- leert het belang van de strategie en teamwork in het dubbelspel.
4.0
- consequent en betrouwbare slagen, met controle richting
van zowel forehand als backhand.
- betrouwbare services, lobs, aanvallende slagen en volleys.
- kan met enig succes effectballen slaan.
- kan nu en dan fouten afdwingen met zijn service .
- verliest soms rally’s door ongeduld.
- gebruikt dink shots en drop shots om het tempo van het spel te wijzigen.
- geeft blijk van ‘de 3e slag strategieën’: drop shot, lob of harde diepe slag als derde slag.
- agressief netspel en teamwork in het dubbelspel is vanzelfsprekend.
- begrijpt de regels volledig en speelt conform.
4.5
- begint het gebruik van hard slaan en het spinnen te beheersen.
- kan alle slagen met succes uitvoeren.
- heeft controle over de diepte van zijn slag en kan omgaan met de snelheid.
- begint de dink en drop shots te beheersen en kent hun belang voor het spel.
- begint een bewuste keuze voor de 3e slag te maken.
- heeft goed voetenwerk en gaat naar de non-volley zone zodra het nodig is.
- begrijpt de strategieën en kan zijn speelstijl aanpassen op basis van de sterke.
en zwakke punten en positie van de tegenstander.
- serveert met kracht en nauwkeurigheid en kan de snelheid en het
effect van de service variëren.
- begrijpt het belang van ‘de bal in het spel houden’ en het effect van fouten maken.
- kiest de juiste soort slag.
- anticipeert op de slagen van de tegenstander door op de juiste plaats te gaan staan.
5.0
- beheerst alle vaardigheden en alle soorten slagen en kan deze gebruiken als wapen.
- anticipeert excellent op slagen, plaatst zijn slagen extreem nauwkeurig
en slaat regelmatig ‘winners’.
- dwingt de tegenstander tot het maken van een fout door zelf de bal in het spel te houden
- beheerst de dink en drop shots.
- beheerst de 3e slag keuze en strategieën.
- maakt gebruik van zachte slagen, dinks en lobs om aanvallend te spelen.
- beheerst de pickleball strategieën en kan deze strategieën en stijlen
van spelen variëren in de wedstrijden.
- blijft overeind in stressvolle situaties en wedstrijden tijdens toernooien .
- is atletisch, snel en behendig.
Bronvermelding: https://pickleballholland.nl/